Op zoek naar de balans tussen voorzorg en daadkracht in de opsporing
Auteurs: Ira Helsloot en Jelle Groenendaal
Uitgever: P&W Verkenningen (online)
Verschijningsdatum: december 2012
In het kort:
In opdracht van de Commissie Politie en Wetenschap (CPW) heeft Crisislab een verkennend onderzoek verricht naar de vraag hoe het Programma Versterking Opsporing (PVO) omgaat met de spanning tussen voorzorg en daadkracht in de opsporing. Dit onderzoek is nu uitgegeven in de reeks Verkenningen van het Programma Politie en Wetenschap.
Beschrijving:
Naar aanleiding van het onderzoek van de commissie Posthumus naar de oorzaken van een onterechte veroordeling in de Schiedammerparkzaak is het Programma Versterking Opsporing en Vervolging (PVOeV) opgestart. Specifiek voor de politie is een deelprogramma ingezet om de kwaliteit van het opsporingsproces te verbeteren zodat tunnelvisie, de door de commissie Posthumus als primair benoemde oorzaak, beter kan worden voorkomen gedurende het opsporings- en vervolgingsproces. Dit zogenaamde Programma Versterking Opsporing (PVO) is positief beoordeeld door de programmaleiding op basis van een landelijke, door de korpsleiding te fiatteren, enquête over de formele implementatie van de PVO-maatregelen.
In dit verkennend onderzoek beschouwen we het PVO met betrekking tot de aanpak van het veronderstelde probleem van tunnelvisie in het opsporingsproces. Centraal staat de vraag in hoeverre het PVO in de analyse en aanpak van het veronderstelde probleem van tunnelvisie rekening gehouden heeft met de spanning tussen enerzijds het verhogen van het aantal afgehandelde strafzaken – we noemen dit daadkracht – en anderzijds het minimaliseren van de kans op onterechte veroordelingen – we noemen dit voorzorg.
Een analyse van het kwaliteitsbeleid gericht op de opsporing door de politie laat zien dat het PVO vooral een voortzetting is van een al vóór Posthumus ingezette en autonome professionaliseringsdrang. Dit proces heeft ‘slechts’ een extra impuls gekregen door de commotie rondom de Schiedammerparkzaak.
Een eerste verkennende blik binnen de opsporing, mede gebaseerd op interviews met leidinggevenden binnen de opsporing, lijkt te laten zien dat het PVO vooral tot een toename van professionalisering heeft geleid ten koste van de efficiency (daadkracht) van de opsporing. Professionalisering is echter iets anders dan effectiviteit. Ons verkennend onderzoek geeft ons aanleiding om kanttekeningen te maken bij de veronderstelling dat het PVO een wezenlijke bijdrage levert aan meer voorzorg binnen de opsporing terwijl anderzijds de daadkracht van de opsporing wel significant afneemt. Tenminste de spanning tussen voorzorg en daadkracht wordt nergens in het PVO geadresseerd.
Nader onderzoek lijkt ons daarom noodzakelijk om tot inzichten te komen over de optimale balans tussen ‘daadkracht’ en ’voorzorg’ in het proces van opsporing.
De verkenning is onderdeel van de reeks P&W verkenningen van de CPW en is hier te downloaden.