De operationele politiebriefing onderzocht (2)

Auteur: Astrid Scholtens
Opdrachtgever: Programma Politie en Wetenschap
Verschijningsdatum: maart 2015

De operationele politiebriefing onderzocht (2) voorkant

Beschrijving:

In opdracht van het Programma Politie en Wetenschap heeft Crisislab samen met twee politiebasisteams twee nieuwe vormen van briefing ontwikkeld als onderdeel van een breder sturingsconcept.

Al eerder, in 2012, heeft Crisislab een onderzoek uitgevoerd naar enkele kernaspecten die de effectiviteit van de klassieke briefing als sturingsinstrument bepalen: werd de inhoud van de briefing strategisch bepaald, werden de gepresenteerde opdrachten onthouden en werd op de uitvoering toegezien. Uit dit onderzoek bleek dat de klassieke briefing als sturingsinstrument eigenlijk van geen betekenis is, onder andere omdat:

– besluitvorming over de inhoud en vormgeving van de klassieke briefing in essentie decentraal plaatsvindt op het niveau van de opstellers van de briefing (werkvoorbereiders). Er vindt bij het opstellen van de briefing vrijwel geen sturing plaats door korps-, districts- of teamleiding.
– opdrachten, die dus niet door de leidinggevenden worden bepaald, niet als zodanig herkend worden en maar 31% van de informatie onthouden wordt. Dat opdrachten niet herkend worden, kon eigenlijk niet verbazen, omdat ze ongericht en weinig precies geformuleerd worden.
– er geen systematische monitoring van de uitvoering van de opdrachten plaatsvindt, zodat het niet uitvoeren van opdrachten niet aan het licht komt.

In dit vervolgonderzoek zijn daarom samen met de politie twee nieuwe briefingsconcepten ontwikkeld. De basis van deze briefings bestaat uit het gericht op de persoon uitgeven van opdrachten en het digitaal aanbieden van geprioriteerde taakinformatie. De politiemedewerker moet dus zelf de geprioriteerde informatie opzoeken. De plenair gepresenteerde briefing komt daarmee te vervallen. Aan de hand van een effectmeting, vergelijkbaar met het onderzoek uit 2012, is onder andere gekeken of deze briefingsconcepten als sturingsinstrument effectiever zijn dan de plenaire briefing.

Een eerste bevinding is dat de opdrachten die nu gericht op de persoon werden uitgegeven beter werden onthouden dan in de plenair gepresenteerde briefing.

Een tweede bevinding is dat politiemedewerkers het krijgen van een specifieke opdracht als positief ervaren. Men vindt dat het hen verantwoordelijk maakt voor een specifieke taak en dat het duidelijk maakt wat zij concreet moeten doen.

Een derde bevinding is dat het zwakste punt in de uitvoering van de bedachte sturingsconcepten het optreden van de operationeel leidinggevenden is. Het blijkt voor hen lastig om directief te sturen wanneer uitvoerende politiefunctionarissen zonder goede reden afwijken van opdrachten. De betreffende leidinggevenden zijn in de huidige politiepraktijk nog onvoldoende gewend om daadwerkelijk directief sturing te geven aan de uitvoering. Een succesvolle implementatie van de nieuwe briefingsconcepten vraagt dan ook om aandacht voor het trainen van politiechefs in directieve sturing van de uitvoering.

Meer informatie:

Het onderzoeksrapport hier te lezen.

Ook verscheen er een artikel over het rapport in het Tijdschrift voor de Politie.