Kan de opsporing slimmer?
Sinds enkele jaren wordt er gesproken over ‘de derde crisis in de opsporing’, dat wil zeggen dat er door de politie te weinig misdrijven worden onderzocht.
In opdracht van Politie en Wetenschap heeft Crisislab een langjarig actieonderzoek uitgevoerd naar optimalisatie van de wijze waarop de politie ten behoeve van de strafrechtelijke vervolging bewijs verzamelt. Dit betitelen we als ‘slimme opsporing’: een efficiëntere inzet van de politiële opsporingscapaciteit door slimme(re) keuzes te maken in het opsporingsproces.
Als eerste stap is een handreiking geschreven met daarin tips voor leidinggevenden en rechercheurs gebaseerd op analyse van de uitspraken van de rechterlijke macht en op de inzichten uit de literatuur over de wijze waarop professionals in de praktijk besluiten. De meest spraakmakende aanbeveling is om te overwegen met de opsporing te stoppen als er een hoofdbewijs en een steunbewijs is gevonden.
Die handreiking is vanaf 2017 op vijf plekken in Nederland als pilot geïmplementeerd. Vier van deze pogingen waren niet tot nauwelijks (blijvend) succesvol. De laatste poging in 2019-2020 bij twee teams van de districtsrecherche in Noord-Holland liet echter zien dat het merendeel van de aanbevelingen wel werkbaar was.
De succes- en faalfactoren van de pogingen tot implementatie zijn geanalyseerd aan de aan van de bekende literatuur daarover. Cruciaal is ten minste politieleiderschap omdat de intrinsieke motivatie om efficiënter te werken niet bij professionals aanwezig is; zij ronden elk onderzoek het liefste met een tien af zonder daarbij oog te hebben voor de efficiency.
De rapportage kunt u hier downloaden.
In opdracht van de politie Noord-Holland heeft Crisislab in 2021 een specifieke handreiking ontwikkeld en geïmplementeerd voor de basisteamrecherches en de weegtafel ‘ZSM’ binnen de eenheid. Die handreiking kunt u hier vinden.