De operationele politiebriefing onderzocht

Auteurs: Astrid Scholtens, Jelle Groenendaal en Ira Helsloot
Opdrachtgever: Commissie Politie en Wetenschap
Verschijningsdatum: juli 2013

politie_netwerksamenleving

Beschrijving:

In opdracht van de Commissie Politie en Wetenschap heeft Crisislab een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van de politiebriefing.

De operationele politiebriefing neemt als sturingsinstrument al enige tijd een centrale plaats in in de gewenste werkwijzen van de politie. Toch bestaat er nog weinig inzicht in de effectiviteit van de briefing. Daarom heeft Crisislab een participatief onderzoek uitgevoerd om tot een eerste aanzet te komen om de lacunes in de kennis over de effectiviteit van de politiebriefing op te vullen.
Het onderzoek richt zich op een eerste aspect van het sturingsinstrument politiebriefing: wordt de gepresenteerde informatie in de briefing onthouden en hoe hangt dit effect samen met de vormgeving van de briefing? Daartoe zijn in een drietal politiekorpsen de totstandkoming en de presentatie van in totaal zeventien briefings bijgewoond en zijn de aanwezige politiefunctionarissen in het tweede deel van hun dienst ‘getest’ op wat zij hebben onthouden van de gepresenteerde informatie.

Uit de test blijkt dat politiemensen in de briefings vaak een behoorlijk hoeveelheid informatie over zich heen krijgen, ook over verdachten of omstandigheden uit de regio die niet direct op hun verzorgingsgebied van toepassing zijn. Het merendeel van de informatie die tijdens de zeventien briefings werd gegeven kon men naderhand niet reproduceren: dat lukte gemiddeld maar voor 31% van de informatie. Ook de opdrachten die werden gegeven, konden niet goed worden benoemd. De onderzoekers zijn van mening dat de briefing in zijn huidige vorm dan ook geen effectief instrument is om het blauw op straat ‘van bovenaf’ te sturen.

Bij het opstellen van de briefing wordt bovendien weinig rekening gehouden met de strategische speerpunten die door de korpsleiding zijn bepaald. De operationele politiebriefings komen decentraal tot stand. Het zijn vooral de opstellers van de briefing, de werkvoorbereiders, die bepalen welke informatie er in de briefing wordt behandeld. Zij baseren zich daarbij op ervaring, persoonlijke voorkeuren en een aantal vuistregels die zij zich in de loop van de tijd eigen hebben gemaakt. Sturing door de chefs van dienst op de totstandkoming van de briefing vindt feitelijk niet plaats. Doorwerking van strategische of tactische keuzes op het uitvoerende politiewerk is er daarom in de politiebriefing in zeer beperkte mate.

Het is de ambitie van de nationale politie om te komen tot een nationale briefing: sturen vanaf een nationaal niveau. Volgens de onderzoekers is het uitgangspunt dat het uitvoerende werk op straat gestuurd zou kunnen worden vanaf een centraal niveau (van teamleiding tot nationaal niveau) een illusie, zolang geen rekening wordt gehouden met de wijze waarop de briefing tot stand komt. Het onderzoek kan daarmee helpen inzichtelijk te maken hoe de nationale briefing dan wel vorm moet krijgen om uiteindelijk te komen tot een effectief sturingsinstrument.

Meer informatie:

Het onderzoeksrapport is hier te lezen.

Al eerder verscheen er een artikel in het meinummer van Tijdschrift voor de Politie.