Vervolgonderzoek effectiviteit politiebriefing
De politiebriefing als sturingsinstrument staat al enige tijd centraal in de (nationale) doctrines over de gewenste werkwijzen van de politie, zo ook in het vigerende concept van de informatie gestuurde politie (IGP) uit 2003. In schijnbare tegenstelling tot deze centrale plaats is er nationaal en internationaal nog weinig bekend over het effect van de briefing in relatie tot de vormgeving van de briefing en daarmee als sturingsinstrument.
In 2012 hebben wij in opdracht van het programma Politie en Wetenschap daarom een participatief onderzoek uitgevoerd naar een eerste aspect van het sturingsinstrument politiebriefing: wordt dat wat wordt gepresenteerd op de briefing überhaupt onthouden en hoe hangt dit effect samen met een 15-tal vormgevingsaspecten van de briefing. We hebben in een drietal (toen nog) regionale politiekorpsen de totstandkoming van en de presentatie van in totaal 17 briefings bijgewoond waarna wij de aanwezige politiefunctionarissen in het tweede deel van hun dienst ‘getest’ hebben op wat zij hebben onthouden van de gepresenteerde informatie.
Een van onze bevindingen is dat besluitvorming over de inhoud en vormgeving van de briefing in essentie decentraal plaatsvindt op het niveau van de opstellers van de briefing. Er vindt vrijwel geen sturing plaats op het niveau van korps-, districts- of teamleiding. Deze bevinding heeft betekenis voor (het vormgeven van) de nationale briefing: Het uitgangspunt dat het uitvoerende werk op straat gestuurd zou kunnen worden vanaf een centraal niveau (van teamleiding tot nationaal niveau), is op basis van onze bevindingen een illusie zolang geen rekening wordt met de wijze waarop de briefing tot stand komt.
Een andere bevinding is dat de gemiddelde score van alle 154 respondenten 31% was. Dit betekent dat de politiebriefing als sturingsinstrument daarmee al in de eerste stap van sturing – het ‘onthouden van opdrachten (en informatie)’ – zeer onbetrouwbaar is.
De bevindingen staan beschreven in de rapportage ‘De operationele politiebriefing onderzocht’.
Een voor de hand liggende vervolgvraag is dan: hoe zou een werkelijk briefing er uit moeten zien, wil deze effectiever zijn dan nu het geval is?
In opdracht van de Commissie Politie en Wetenschap wordt door een vervolgonderzoek die samen met twee (regionale) korpsen antwoord gegeven op deze vraag. De centrale onderzoeksvraag is in dit vervolgonderzoek: ontwerp en test een effectieve(re) politiebriefing. Met ‘politiebriefing’ bedoelen we hier niet alleen de huidige ‘startbriefing, maar alle middelen tezamen om politiemedewerkers in hun uitvoerende werk te sturen middels informatie en het verstrekken van opdrachten.